Je hebt een druk leven met een hoop afleidingen. Er zijn 4 gewoontes die je kunt veranderen waardoor je cijfers hoger worden. Je leven wordt er rustiger van en op school gaat het beter. Wat wil je nog meer?
Je kunt betere cijfers halen zonder meer te leren
1 Kom met je luie kont uit die bus
Ga niet meer met de bus naar school, maar ga op de fiets! Het is bewezen dat je hersens beter functioneren als je veel beweegt. Iedere dag een half uurtje fietsen naar school en naar huis is dus heel goed voor je hersens.
2 Drink veel meer water
Je hersens hebben veel vocht nodig om goed te functioneren. Wanneer je te weinig drinkt krijg je dus hoofdpijn. Dorst is niet het teken dat het tijd is om te drinken, dorst is het teken dat je te laat bent met drinken. Hoofdpijn is het teken dat je veel te laat bent met drinken. Neem dus een flesje water mee naar school en drink die een paar keer leeg.
Doe deze 4 dingen voor hogere cijfers
3 Eet en stevig ontbijt
Weet je welk orgaan in je lijf de meeste energie verbruikt? Je hersens! En energie haal je uit gezond eten. Dus eet een stevig ontbijt. Veel kinderen ontbijten niet en hun lichaam is daar aan gewend, waardoor je helemaal geen trek in ontbijt meer hebt. Je functioneert daardoor veel slechter. Daar ben je ook aan gewend, dus dat merk je ook niet meer. Maar het is wel zo! Als je morgen begint met ontbijten en je houdt dat 14 dagen vol, dan wordt je op een gegeven moment weer wakker met een hongergevoel (zoals dat hoort).
dag iets om naar uit te kijken.
Ook handig: mensen die ontbijten blijven vaak slanker. Hun spijsvertering werkt beter.
4 Je telefoon is thuis of in je kluis
Laat je telefoon eens met rust. Dat ding wordt helemaal gek van jou. Of is dat andersom? Kinderen die hun telefoon in de buurt hebben, zijn veel vaker afgeleid. Zelfs wanneer die in je tas zit of bij de docent ligt. Doe deze dus in je kluis! In sommige kluisjes kun je je telefoon opladen, dus dat is helemaal handig.
Maar ik word niet afgeleid door mijn telefoon = niet waar!
Maar ik moet bereikbaar blijven = niet waar!
Maar ik heb dat ding nodig in de les = niet waar!
Maar anders kan ik niet in Zermelo mijn rooster bekijken = niet waar!
Maar mijn vrienden weten dan niet waar ik ben = niet waar (ze weten dat je op school bent)!
Maar dan kan ik niet op Insta = wel waar!
Maar ik weet dan niet wat mijn vrienden doen in hun tussenuur = wel waar!
Maar ik kan niet meteen reageren wanneer mijn bestie iets post = wel waar!
Maar de lessen zijn saaier dan TikTok = wel waar!
En ik voel me buitengesloten zonder connectie kan zeker waar zijn!